In een afgelegen kamer binnen de grenzen van hun heilige heiligdom worden drie jonge nonnen, hun onschuld even puur als hun blanke gewoonten, aangetrokken tot verboden genoegens. Hun toewijding aan kuisheid wordt op de proef gesteld wanneer ze een verborgen voorraad sensuele literatuur tegenkomen, een vurig verlangen bij hen aanwakkeren. Onmachtig om de aantrekkingskracht te weerstaan, werpen ze hun gewaden af, waardoor hun jeugdige lichamen en natuurlijke troeven zichtbaar worden. Een van de jonge vrouwen, een verleidster in haar eigen recht, neemt de leiding, en gebiedt haar zussen om met hun tongen dienstbaar te zijn. Het taferment escaleert in een razernij van passie, hun remmingen weggenomen, hun onbesmeurde verlangens. Het hoogtepunt in een hete geilheid, het uitblijven van een plakkerige beloning voor hun zondige verkenning, het afsluiten van een zondige daad van plezier, hun verkenning met een verbluffend bewijs van hun verkenis.